Afbeelding: ©OYO
Armoede in België: kinderen die vanwege precaire omstandigheden in een pleeggezin worden geplaatst
- Armoedecijfers in België
- Wat is de armoedegrens in België?
- Een hoog risico op onzekerheid
- Het aantal daklozen neemt toe
- Institutionele beleggingen en armoede: structurele onrechtvaardigheid
- Plaatsing als gevolg van armoede
- Kinderrechten beïnvloed door armoede
- Een falen van het systeem
- Hoe gaan we de strijd aan tegen plaatsing vanwege precaire omstandigheden?
Het is een realiteit waar weinig over wordt gesproken, maar die hele levens verscheurt terwijl niemand er iets om geeft: in België worden kinderen in een pleeggezin geplaatst omdat hun moeders arm zijn. In Brussel wordt 87 % van de eenoudergezinnen gevormd door vrouwen, waarvan een kwart onder de armoedegrens leeft [1]. Velen hebben alleen toegang tot onzekere, ongezonde woningen of woningen met onbetaalbare huurprijzen. Anderen hebben geen thuis meer.
En al te vaak is de hulp die instellingen in deze situaties bieden geen hulp: het kind wordt gescheiden van zijn moeder en in een pleeggezin geplaatst. Officieel “voor zijn eigen bestwil”, maar in werkelijkheid omdat onze samenleving hen niets anders biedt dan georganiseerde verlating [2]. Precariteit mag nooit een reden zijn om een kind in een pleeggezin te plaatsen. Toch is dat wel het geval.
Bij ’t Eilandje zien we dit elke dag: de moeders die ons dagcentrum voor vrouwen Circé bezoeken, worden met dit risico geconfronteerd. Hun enige “fout”? Ze hebben geen thuis. Het is meer dan dringend noodzakelijk om actie te ondernemen om een samenleving op te bouwen die ouders de middelen geeft om hun kind(eren) terug te vinden.
De armoedecijfers in België
In België schetsen de cijfers van 2024 een meer dan verontrustend sociaal beeld. De armoede is groot en kan op verschillende niveaus worden gemeten.
Wat is de armoedegrens in België?
De armoedegrens verwijst naar een minimuminkomen (vastgesteld op 60 % van het nationale mediane inkomen) waaronder een huishouden als arm wordt beschouwd. In België blijkt uit de laatste cijfers van Statbel dat de armoedegrens 1 520€ per maand bedraagt voor een alleenstaande en 3 191€ voor een huishouden met twee kinderen.

De armoedegrens volgens type huishouden in België (bron: Statbel)
Een hoog risico op armoede
Volgens een studie van Statbel lopen meer dan 2 miljoen mensen het risico op armoede of sociale uitsluiting in België. Dat is bijna 20 % van de bevolking. Bijna één op de tien Belgen bevindt zich in een situatie van materiële en sociale achterstand (Statbel) en beschikt dus niet over voldoende middelen om bepaalde essentiële uitgaven van het dagelijks leven (verwarming, toegang tot vrijetijdsactiviteiten, enz.) te betalen.
Het aantal daklozen neemt toe
De cijfers van de laatste telling van daklozen of slecht gehuisveste personen in Brussel zijn alarmerend: 9 777 van hen leven zonder thuis in de Belgische hoofdstad (rapport van Bruss’help). Dat is een stijging van 25 % in slechts 2 jaar tijd! Een dergelijke toename van het fenomeen was tot nu toe nog nooit voorgekomen.
Institutionele plaatsing en armoede: een structurele onrechtvaardigheid
In Franstalig België worden jaarlijks bijna 40.000 kinderen uit hun gezin gehaald en in een instelling, een pleeggezin of een gespecialiseerde dienst geplaatst [3]. Hoewel sommige situaties dringende bescherming vereisen, wordt een toenemend aantal plaatsingen ingegeven door precaire omstandigheden, met name het ontbreken van stabiele huisvesting.
Plaatsing als gevolg van armoede
Alleenstaande moeders in zeer precaire omstandigheden zien hun kinderen niet weggehaald worden omdat ze tekortschieten, maar omdat ze geen thuis hebben. De particuliere huurmarkt is ontoegankelijk voor een alleenstaande moeder die een uitkering ontvangt van het OCMW of een laag inkomen heeft. En het kan jaren duren voordat er een sociale woning beschikbaar komt [4]. Bij gebrek aan een tussenoplossing wordt plaatsing in een opvangcentrum de standaardoplossing.
“Opvang buiten het gezin kan noodzakelijk zijn, maar mag nooit een antwoord zijn op armoede. Kinderen uit arme gezinnen zijn echter oververtegenwoordigd in scheidingen. Dat is een structurele onrechtvaardigheid.”
Benoît Van Keirsbilck, van de vzw Défense des Enfants International
Wanneer een alleenstaande moeder het gezag over haar kind verliest omdat ze geen vaste woonplaats heeft, is dat een dubbele onrechtvaardigheid: zowel voor haarzelf als voor het kind. Want plaatsing betekent niet het einde van een moeilijke periode, maar luidt vaak een nieuwe, langere, complexere en pijnlijkere periode in. En wanneer een eerste kind uit huis is geplaatst, ontstaat er wantrouwen. De instellingen gaan strenger kijken en het risico dat een ander kind ook uit huis wordt geplaatst, neemt toe, zelfs als er geen aanleiding toe is.
In deze spiraal is het niet het geweld dat moeders veroordeelt. Het is niet de verwaarlozing. Het is de armoede, het isolement, de onzekere woonsituatie. En het zijn juist de meest kwetsbare vrouwen die met deze meedogenloze mechanismen worden geconfronteerd.
“ De fout is dat ik geen appartement heb.”
Isabelle, alleenstaande moeder, geciteerd in Alter Échos [5]
De rechten van het kind bepaald door armoede
Het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind garandeert elk kind het recht om bij zijn familie te wonen, behalve in geval van ernstig gevaar [6]. En het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk benadrukt dat armoede op zich geen rechtvaardiging kan zijn voor een scheiding van het gezin [7].
In de praktijk zijn kinderen uit arme gezinnen – met name kinderen van alleenstaande moeders – echter oververtegenwoordigd in pleeggezinnen. In plaats van hen te ondersteunen, maakt het systeem deze vrouwen nog kwetsbaarder en interpreteert het hun kwetsbaarheid als een ongeschiktheid als ouder [8].
“ Wanneer je als vrouw dakloos of slecht gehuisvest bent, word je automatisch als ‘slechte moeder’ bestempeld.”
AGORA, Précieux enfants, 2020 [9]
Een falend systeem
In Brussel wordt 87 % van de eenoudergezinnen geleid door vrouwen, waarvan een kwart onder de armoedegrens leeft [10]. Ze kampen met verschillende kwetsbaarheden (gezinsbreuk, onzekere baan, geweld in het verleden, geen beroep op hun rechten, enz.), maar worden als eersten gestraft en als laatsten ondersteund. Het sociale systeem, dat in theorie bescherming zou moeten bieden, straft hun armoede in plaats van deze te bestrijden.
Volgens AGORA, Vie Féminine en de Liga voor Mensenrechten worden moeders in precaire situaties voortdurend gestigmatiseerd, wat nog wordt versterkt door subjectieve oordelen op basis van geslacht, sociale of culturele afkomst [11]. Alleenstaande moeders worden zo gediscrimineerd bij beslissingen over plaatsing.
“Slaapt een moeder bij haar kind? Dat wordt als abnormaal beschouwd. Huilt ze niet? Dan is ze koel. Huilt ze te veel? Dan is ze labiel. Alles wordt verdacht.”
Service AGORA, Précieux enfants, 2020
Moeders die hulp vragen, zijn vaak degenen die in het vizier van de sociale diensten komen. Omdat ze zichtbaar zijn, omdat ze instorten, omdat ze de taal niet goed beheersen of moeite hebben om hun situatie uit te leggen. Hun kwetsbaarheid wordt met argwaan bekeken, onder de loep genomen en bestraft.
Veel moeders getuigen van een spiraaleffect: het verlies van een woning leidt tot de plaatsing van een kind, en vervolgens van een tweede. De instellingen ontwikkelen een logica van blijvend wantrouwen. Het vragen om hulp, de tranen, het zich terugtrekken, de fouten in de uitdrukkingswijze of het beheer worden “alarmbellen”.
De vraag rijst: waarom is er niet meer sociale huisvesting voor moeders in precaire situaties? België besteedt slechts 6,7 % van zijn vastgoedpark aan sociale huisvesting, tegenover gemiddeld 16 % in de Europese Unie [12]. Daar komt nog bij dat alleenstaande vrouwen met kinderen niet altijd voorrang krijgen, ondanks hun extreme kwetsbaarheid.
Het vinden van een woning met een inkomen tussen 1 300€ en 1 700€ (minimuminkomen voor alleenstaanden of alleenstaanden met kinderen ten laste) is onmogelijk, zeker in Brussel. De wachtlijsten voor sociale huisvesting worden elk jaar langer en er is een schrijnend tekort aan opvangplaatsen voor vrouwen in moeilijkheden. Maar in rechterlijke uitspraken wordt het gebrek aan huisvesting vaak aangevoerd als een objectieve reden voor plaatsing.
Armoede mag nooit voldoende reden zijn om een scheiding te rechtvaardigen. Want het is niet alleen een moeder die wordt weggehaald: het is een kind dat wordt weggerukt uit zijn dagelijkse leven, uit zijn broers en zussen, uit zijn buurt, uit zijn school, uit zijn vriendenkring… Een kind dat dit vaak niet begrijpt. Dat zich gestraft, verlaten en verraden voelt.
Hoe gaat ’t Eilandje de strijd aan tegen plaatsing vanwege precaire omstandigheden?
Wanneer armoede een reden voor scheiding wordt, is dat geen bescherming meer. Het is onrechtvaardig. Wanneer het een gezin verhindert zich te herstellen, is dat een collectief falen.
Wij zullen niet meewerken aan een samenleving die kinderen uit de ellende haalt om die ellende vervolgens in stand te houden. Wij zullen vechten voor een samenleving die ouders de middelen geeft om hun kind(eren) terug te krijgen.
Bij ’t Eilandje weten we dat huisvesting het verschil kan maken tussen een breuk en een herstel. We weten dat honderden moeders die worden begeleid bij Circé of in onze andere opvang- of huisvestingsdiensten, weer contact willen maken met hun kinderen. We weten dat onze opvanghuizen, onze “oudercafés”, onze moeder-kindactiviteiten, enz. de fragiele, maar levende banden herstellen.
Maar dat is niet genoeg. Daarom werken en pleiten we voor:
- de oprichting van een expertisecentrum “Gender, kwetsbaarheid en maatschappelijk werk”, om een beter inzicht te krijgen in de realiteit van de meest kwetsbare vrouwen en om professionals in de sociale sector op te leiden voor deze specifieke uitdagingen;
- de creatie van betaalbare woningen, ontworpen voor kwetsbare gezinnen, met name door ’t Eilandje en zijn partners;
- de transformatie van de gemeenschappelijke ruimtes van onze opvangtehuizen in individuele studio’s, die meer respect hebben voor de autonomie en de familiebanden;
- het versterken van de duidelijke prioriteit voor huisvesting voor alleenstaande moeders, om onrechtvaardige plaatsingen te voorkomen;
- het beëindigen van het beleid dat arme vrouwen straft in plaats van hen te ondersteunen.
Slachtoffer zijn mag nooit een fout zijn.
Bronnen en referenties
- [1] Ligue des familles, Onderzoek naar de verwachtingen en behoeften van eenoudergezinnen, 2022
- [2] Axelle Magazine, Misbruik van kinderen: in hun belang? – 2022
- [3] Défense des Enfants International – België, Interview met Benoît Van Keirsbilck, 2022
- [4] Huurbarometer, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2024
- [5] Alter Échos, Moeder en baby zonder vaste verblijfplaats, 2023
- [6] Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, VN, art. 9
- [7] Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, VN, art. 9; Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- [8] Liga voor Mensenrechten, Plaatsing – kroniek van een aangekondigde scheiding, 2023
- [9] Dienst AGORA / Strijd tegen armoede, Kostbare kinderen, 2020
- [10] Liga van Gezinnen, Actieonderzoek naar de verwachtingen en behoeften van eenoudergezinnen, 2022
- [11] AGORA, Précieux enfants, 2020; Vie Féminine, Hulp aan blinde jongeren bij geweld tegen vrouwen, 2023; LDH, De plaatsing, 2023
- [12] Housing Europe, The State of Housing in the EU 2023