De rechten van het kind bepaald door armoede
Het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind garandeert elk kind het recht om bij zijn familie te wonen, behalve in geval van ernstig gevaar [6]. En het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk benadrukt dat armoede op zich geen rechtvaardiging kan zijn voor een scheiding van het gezin [7].
In de praktijk zijn kinderen uit arme gezinnen – met name kinderen van alleenstaande moeders – echter oververtegenwoordigd in pleeggezinnen. In plaats van hen te ondersteunen, maakt het systeem deze vrouwen nog kwetsbaarder en interpreteert het hun kwetsbaarheid als een ongeschiktheid als ouder [8].
“ Wanneer je als vrouw dakloos of slecht gehuisvest bent, word je automatisch als ‘slechte moeder’ bestempeld.”
AGORA, Précieux enfants, 2020 [9]
Een falend systeem
In Brussel wordt 87 % van de eenoudergezinnen geleid door vrouwen, waarvan een kwart onder de armoedegrens leeft [10]. Ze kampen met verschillende kwetsbaarheden (gezinsbreuk, onzekere baan, geweld in het verleden, geen beroep op hun rechten, enz.), maar worden als eersten gestraft en als laatsten ondersteund. Het sociale systeem, dat in theorie bescherming zou moeten bieden, straft hun armoede in plaats van deze te bestrijden.
Volgens AGORA, Vie Féminine en de Liga voor Mensenrechten worden moeders in precaire situaties voortdurend gestigmatiseerd, wat nog wordt versterkt door subjectieve oordelen op basis van geslacht, sociale of culturele afkomst [11]. Alleenstaande moeders worden zo gediscrimineerd bij beslissingen over plaatsing.
“Slaapt een moeder bij haar kind? Dat wordt als abnormaal beschouwd. Huilt ze niet? Dan is ze koel. Huilt ze te veel? Dan is ze labiel. Alles wordt verdacht.”
Service AGORA, Précieux enfants, 2020
Moeders die hulp vragen, zijn vaak degenen die in het vizier van de sociale diensten komen. Omdat ze zichtbaar zijn, omdat ze instorten, omdat ze de taal niet goed beheersen of moeite hebben om hun situatie uit te leggen. Hun kwetsbaarheid wordt met argwaan bekeken, onder de loep genomen en bestraft.
Veel moeders getuigen van een spiraaleffect: het verlies van een woning leidt tot de plaatsing van een kind, en vervolgens van een tweede. De instellingen ontwikkelen een logica van blijvend wantrouwen. Het vragen om hulp, de tranen, het zich terugtrekken, de fouten in de uitdrukkingswijze of het beheer worden “alarmbellen”.
De vraag rijst: waarom is er niet meer sociale huisvesting voor moeders in precaire situaties? België besteedt slechts 6,7 % van zijn vastgoedpark aan sociale huisvesting, tegenover gemiddeld 16 % in de Europese Unie [12]. Daar komt nog bij dat alleenstaande vrouwen met kinderen niet altijd voorrang krijgen, ondanks hun extreme kwetsbaarheid.
Het vinden van een woning met een inkomen tussen 1 300€ en 1 700€ (minimuminkomen voor alleenstaanden of alleenstaanden met kinderen ten laste) is onmogelijk, zeker in Brussel. De wachtlijsten voor sociale huisvesting worden elk jaar langer en er is een schrijnend tekort aan opvangplaatsen voor vrouwen in moeilijkheden. Maar in rechterlijke uitspraken wordt het gebrek aan huisvesting vaak aangevoerd als een objectieve reden voor plaatsing.
Armoede mag nooit voldoende reden zijn om een scheiding te rechtvaardigen. Want het is niet alleen een moeder die wordt weggehaald: het is een kind dat wordt weggerukt uit zijn dagelijkse leven, uit zijn broers en zussen, uit zijn buurt, uit zijn school, uit zijn vriendenkring… Een kind dat dit vaak niet begrijpt. Dat zich gestraft, verlaten en verraden voelt.
Hoe gaat ’t Eilandje de strijd aan tegen plaatsing vanwege precaire omstandigheden?
Wanneer armoede een reden voor scheiding wordt, is dat geen bescherming meer. Het is onrechtvaardig. Wanneer het een gezin verhindert zich te herstellen, is dat een collectief falen.
Wij zullen niet meewerken aan een samenleving die kinderen uit de ellende haalt om die ellende vervolgens in stand te houden. Wij zullen vechten voor een samenleving die ouders de middelen geeft om hun kind(eren) terug te krijgen.
Bij ’t Eilandje weten we dat huisvesting het verschil kan maken tussen een breuk en een herstel. We weten dat honderden moeders die worden begeleid bij Circé of in onze andere opvang- of huisvestingsdiensten, weer contact willen maken met hun kinderen. We weten dat onze opvanghuizen, onze “oudercafés”, onze moeder-kindactiviteiten, enz. de fragiele, maar levende banden herstellen.
Maar dat is niet genoeg. Daarom werken en pleiten we voor:
- de oprichting van een expertisecentrum “Gender, kwetsbaarheid en maatschappelijk werk”, om een beter inzicht te krijgen in de realiteit van de meest kwetsbare vrouwen en om professionals in de sociale sector op te leiden voor deze specifieke uitdagingen;
- de creatie van betaalbare woningen, ontworpen voor kwetsbare gezinnen, met name door ’t Eilandje en zijn partners;
- de transformatie van de gemeenschappelijke ruimtes van onze opvangtehuizen in individuele studio’s, die meer respect hebben voor de autonomie en de familiebanden;
- het versterken van de duidelijke prioriteit voor huisvesting voor alleenstaande moeders, om onrechtvaardige plaatsingen te voorkomen;
- het beëindigen van het beleid dat arme vrouwen straft in plaats van hen te ondersteunen.
Slachtoffer zijn mag nooit een fout zijn.