Actualiteit

prix fédéral de lutte contre la pauvreté
Federale Prijs Armoedebestrijding – Stem op Circé! 1024 576 L'Ilot

Federale Prijs Armoedebestrijding – Stem op Circé!

Federale Prijs Armoedebestrijding – Stem op Circé!

Samenvatting:

  • Wat is de Federale Prijs Armoedebestrijding?
  • Federale Prijs Armoedebestrijding: hoe stemmen?
  • Waarom stemmen op Circé?
  • Bronnen

In 2025 heeft de Federale Prijs Armoedebestrijding betrekking op “preventieve of curatieve maatregelen die de continuïteit van de zorg en hulpverlening” voor deze doelgroep waarborgen (news.belgium).

Er worden twee prijzen van 15.000 euro toegekend, respectievelijk door een jury van deskundigen en door stemming van het publiek (van 4 tot 28 september 2025). De uitreiking vindt plaats op 2 oktober 2025 (news.belgium).

Na ISSUE in 2024 ziet ’t Eilandje dit keer zijn project Circé onder de 9 finalisten staan! Dit is een mooie bekroning voor het eerste en enige dagcentrum door en voor dakloze vrouwen in Brussel.

Wat is de Federale Prijs Armoedebestrijding?

De Federale Prijs Armoedebestrijding, die op 4 juli 2008 in het leven werd geroepen en wordt georganiseerd door de POD Maatschappelijke Integratie (SPP Intégration sociale), belicht initiatieven die het dagelijks leven van mensen in precaire situaties concreet verbeteren (news.belgium).

Federale Prijs Armoedebestrijding: hoe kunt u stemmen?

Stemmen voor het Circé-project is heel eenvoudig! U hoeft alleen maar:

Waarom stemmen op Circé?

Circé, finalist van de Federale Prijs Armoedebestrijding, is voor zover wij weten het enige project dat door en voor vrouwen in België is opgezet. Dit dagcentrum voor dakloze vrouwen, uniek in Brussel, vindt zijn oorsprong in de vele bevindingen van een actieonderzoek uitgevoerd door ’t Eilandje:

  • vrouwen zijn onzichtbaar op straat;
  • de meeste vrouwen op straat zijn het slachtoffer van verschillende vormen van geweld (binnen het gezin, door hun partner, enz.) en onderdrukking;
  • vrouwen zijn in de minderheid in gemengde centra en komen daar vaak mannen tegen die gewelddadig tegen hen zijn geweest.

De positieve impact van Circé op zijn gebruikers is onmisbaar. Het centrum voorziet zowel in levensbehoeften (eten, zich wassen, enz.) als in psychische behoeften. Het biedt namelijk psycho-medisch-sociale begeleiding dankzij een team dat speciaal is opgeleid in genderkwesties, maatschappelijk werk en geweld (tegen vrouwen op straat).

De meeste gebruikers komen regelmatig naar Circé, waardoor ze weer kracht kunnen putten, maar ook een paar uur veilig zijn en beschut tegen de hitte of slechte weersomstandigheden.

Moira Fornier, coördinatrice van Circé

Bronnen

POD Maatschappelijke Integratie:

Inbraak bij de Recyclerie van ’t Eilandje in Marchienne-au-Pont 1024 576 L'Ilot

Inbraak bij de Recyclerie van ’t Eilandje in Marchienne-au-Pont

Inbraak bij de Recyclerie van ’t Eilandje in Marchienne-au-Pont: € 20.000 gestolen, een solidair project in gevaar

Dit is een enorme klap voor een sociaal en solidair economisch project dat tot nu toe in volle expansie was.

In de nacht van zondag op maandag werd de Recyclerie van ’t Eilandje in Marchienne-au-Pont, gelegen aan de avenue de Matadi 14a (6030 Marchienne-au-Pont), het doelwit van een inbraak. De medewerkers van de Recyclerie waren de afgelopen maanden al regelmatig het slachtoffer van winkeldiefstal, maar deze keer werden ze geconfronteerd met een misdrijf van grotere omvang.

De financiële schade wordt geschat op bijna 20.000 euro, nog afgezien van de extra verliezen als gevolg van de gedwongen tijdelijke sluiting van het bedrijf in de komende dagen. Onder de gestolen goederen bevinden zich onder meer 10.000 euro aan contant geld, verschillende tablets en twee elektronische betaalterminals (TPE) – onmisbare hulpmiddelen voor de dagelijkse werking van de structuur en haar commerciële activiteiten. Een aanzienlijk verlies voor een project dat in de eerste plaats een sociaal doel heeft. “Want het is juist het sociale aspect dat hier wordt aangevallen”, benadrukt Caroline Mahieu, coördinatrice van de Recyclerie. “Een project als het onze aanvallen, is in de eerste plaats een aanval op de begunstigden ervan.”

Een kwetsbaar solidariteitsproject

En inderdaad, de Recyclerie van ’t Eilandje is veel meer dan een winkel: het is een project voor sociale en solidaire economie. Het doel is om verschillende voorwerpen een tweede leven te geven en ze aan te bieden aan een publiek dat in sommige gevallen in een precaire financiële situatie verkeert, en tegelijkertijd duurzame banen te creëren voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan. Elk gerepareerd meubelstuk, elk opgewaardeerd voorwerp draagt niet alleen bij tot de vermindering van afval, maar ook – en vooral – tot de bestrijding van sociale uitsluiting.

De Recyclerie is sinds maandag gesloten en hoopt aan het einde van de week weer open te gaan. Het hele team is in ieder geval hard aan het werk om de activiteiten zo snel mogelijk weer op te starten.

Als u in deze moeilijke periode uw steun wilt betuigen aan de Recyclerie van ’t Eilandje, aarzel dan niet om een donatie te doen aan de vereniging: BE33 0017 2892 2946, met als mededeling “Steun aan de Recyclerie”.

emotionele steunhond voor daklozen
De hond, een essentiële emotionele steun voor daklozen 1024 576 L'Ilot

De hond, een essentiële emotionele steun voor daklozen

Foto: ©Jevtic

De hond, een essentiële emotionele steun voor daklozen

Samenvatting:

  • De hond als enige emotionele steun in het leven op straat
    1. Een trouwe metgezel in moeilijke tijden
    2. Emotionele steun bij eenzaamheid
  • De hond als toevluchtsoord voor daklozen
  • Dagcentra moeten worden aangepast om honden te kunnen toelaten
  • Het innovatieve project van ’t Eilandje om daklozen met hun hond op te vangen

Volgens een studie van de Autonome Universiteit van Barcelona heeft 67 % van de daklozen een hond en beschouwt 74 % van hen hun huisdier als hun enige bron van sociale steun. Van de 9 777 daklozen die in Brussel zijn geteld (cijfers van de laatste telling), leven er veel samen met een hond die hen emotionele steun biedt. Een huisdier dat vaak het enige is wat ze nog hebben: een houvast, een alarm, een troost…

Maar omdat er geen geschikte opvang is voor deze trouwe vriend, zien veel van hen af van de diensten van de dagcentra. Het is hoog tijd om deze ruimtes anders in te richten, zodat ze tegemoetkomen aan de essentiële behoeften van vrouwen en mannen die op straat leven. Daarom lanceert ’t Eilandje vandaag een nieuw sociaal innovatieproject: onze eerstelijnsdiensten aanpassen om mensen met hun honden te kunnen opvangen.

De hond als enige emotionele steun in het leven op straat

Op straat blijft soms nog een essentiële band bestaan wanneer al het andere is ingestort. We hebben het hier over de bijdrage van emotionele ondersteuningshonden voor daklozen. Deze vrouwen, mannen en kinderen hebben alles verloren en worden elke dag geconfronteerd met de harde realiteit van een leven zonder thuis. We weten hoezeer dit het lichaam, het moreel en de hoop vernietigt…

Een trouwe metgezel in moeilijke tijden

Te midden van al dit geweld is de hond beschermend. Hij wordt een baken, een beschermer tegen angst en verlating. Als je geen dak meer boven je hoofd hebt, geen veiligheid meer, blijft hij het wezen dat nooit zal oordelen, dat aan je zijde zal blijven, wat er ook gebeurt. Voor veel daklozen is hun hond hun enige familie.

Emotionele steun bij eenzaamheid

In een wereld van eenzaamheid zijn huisdieren een bron van genegenheid en waardering tegenover de afwijzing van de samenleving. De hond blijft een trouwe vriend, hij helpt om overeind te blijven wanneer alles wankelt. Hij biedt daklozen voortdurend emotionele troost en fungeert als een bolwerk tegen stress en extreme eenzaamheid. Volgens het tijdschrift Harvard Health Publishing verlaagt de aanwezigheid van een huisdier inderdaad de bloeddruk en het cortisol (stresshormoon) en stimuleert het oxytocine (welzijnshormoon).

De hond als toevluchtsoord voor daklozen

Overleven op straat is een dagelijkse strijd. In het licht van de gevaren biedt de hond een echte toevluchtsoord. Hij maakt het mogelijk om een paar uur te slapen zonder bang te zijn voor agressie of diefstal, om uit te rusten en nog een nachtmerrie te vermijden. Slaapgebrek is destructief. Slapen helpt daklozen vol te houden, nog een dag te overleven. En daarvoor kunnen velen alleen op hun hond rekenen.

“Vroeger sliep ik nooit. Ik was te bang dat ik zou aangevallen of besstolen worden. Ik was altijd op mijn hoede, uitgeput, ten einde raad. Ik wilde niet meer leven. Sinds ik Molly heb, kan ik eindelijk een paar uur mijn ogen sluiten. Ze waakt over me en beschermt me. Zonder haar zou ik er nu zeker niet meer zijn”.

Patrick*, dakloze in Brussel, en zijn hond Molly

Dagcentra moeten worden aangepast om honden te kunnen toelaten

De essentiële band tussen daklozen en hun honden wordt voortdurend in gevaar gebracht. Zeer weinig dagcentra voor daklozen accepteren honden. De gevolgen zijn dramatisch: te veel mensen zien af van hun basisbehoeften omdat er geen geschikte opvang voor hun hond is. Daardoor hebben ze geen toegang tot sociale begeleiding, maaltijden of douches:

“Het is moeilijk… Ik kan me niet douchen of een fatsoenlijke maaltijd eten vanwege mijn hond. En ik kan haar niet buiten laten want ik ben te bang dat iemand haar meeneemt of dat haar iets overkomt.”

Patrick*

Deze onmenselijke keuze wil ‘t Eilandje niet langer afdwingen. Wij vinden het onaanvaardbaar dat iemand omwille van zijn hond geen toegang krijgt tot onze diensten.

Het innovatieve project van ’t Eilandje om daklozen met hun hond op te vangen

Iedereen in nood moet met waardigheid worden opgevangen, of hij nu alleen is of vergezeld wordt door zijn trouwe viervoeter. Daarom lanceren we vandaag een nieuw sociaal innovatieproject: onze eerstelijnsdiensten aanpassen zodat ook mensen met honden bij ons terechtkunnen. Dit houdt in:

  • onze teams opleiden in het omgaan met honden;
  • ruimtes inrichten die zijn aangepast aan hun behoeften;
  • gratis ongediertebestrijding aanbieden, enz.

We zetten ons met overtuiging in voor dit project, ook zonder specifieke financiële steun. Dit betekent dat zonder uw steun, zal dit essentiële project nooit het daglicht zien! Uw donatie kan levens veranderen.

Niemand zou moeten hoeven kiezen tussen essentiële zorg en zijn huisdier.

* Voornaam aangenomen. Patrick* symboliseert de honderden daklozen die in Brussel leven met een hond als enige steun.

dénombrement sans abri Bruxelles
Uithuiszetting: definitie, cijfers en gevolgen 1024 683 L'Ilot

Uithuiszetting: definitie, cijfers en gevolgen

Foto: ©Arnaud Ghys

De winterstop eindigt op 15 maart in Brussel. Tussen psychologische impact, dakloosheid en sociale kosten: een blik op de gevolgen van uithuiszetting.

Uithuiszetting: einde van de winterstop in Brussel

  1. Wat is een uithuiszetting?
  2. Uithuiszetting: de cijfers in Brussel
  3. De gevolgen van uithuiszettingen
  4. Hulpmiddelen

Maart 2025. De zonnige dagen keren langzaam terug en er hangt een vleugje zomer in de lucht in Brussel… Maar de realiteit is veel minder rooskleurig voor een hele reeks inwoners van de hoofdstad. Op 15 maart eindigt de winterstop, die juridische beslissingen over uithuiszettingen bevroor. Vanaf deze datum worden Brusselse huurders uit hun woning gezet. Voor sommigen betekent dit het begin van dakloosheid.

Wat is een uithuiszetting?

Een uithuiszetting is een juridische procedure waarmee eigenaren hun woning kunnen terugvorderen wanneer huurders hun contractuele verplichtingen niet nakomen.

In Brussel geldt een “wintermoratorium” dat uithuiszettingen verbiedt tussen 1 november en 15 maart, zelfs als de eigenaar een uitvoerbare titel heeft, zoals een vonnis van de vrederechter.

Uithuiszetting: de cijfers in Brussel

Elke dag vinden er in Brussel gemiddeld tien uithuiszettingen plaats, wat neerkomt op enkele duizenden per jaar. Hoewel deze cijfers schokkend zijn, omvatten ze niet eens alle verborgen uithuiszettingen. Veel mensen worden op straat gezet zonder dat de autoriteiten hiervan op de hoogte zijn.

In meer dan de helft van de gevallen wordt de uitspraak gedaan bij afwezigheid van de huurder. Als de eigenaar daarentegen afwezig is tijdens de zitting, wordt de zaak niet behandeld… Het systeem beschermt dus eerder de financiële belangen van de eigenaar dan het recht van de huurder op een woning, zoals expliciet vermeld in de Belgische grondwet:

“Art.23 Iedereen heeft recht op een menswaardig leven. […] Daartoe waarborgen de wet, decreten of regels de economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten omvatten onder andere: […] het recht op een behoorlijke huisvesting.”

De gevolgen van uithuiszettingen

Voor huurders zijn de gevolgen van een uithuiszetting rampzalig. Het vinden van een betaalbare woning is in Brussel een onmogelijke opgave voor mensen met een beperkt budget. Het is in deze omstandigheden dan ook niet haalbaar om opnieuw een woning te huren op de private markt.

En sociale woningen? Door de enorme wachttijd (meer dan 50.000 huishoudens op de wachtlijst) moeten uitgezette huurders 5, 10 of zelfs 15 jaar wachten voordat ze een woning krijgen aangeboden.

Hierdoor belanden velen in situaties die dakloosheid benaderen: opvang in noodopvangcentra, tijdelijke huisvesting bij vrienden of zelfs op straat.

“Gezinnen die uit hun woning worden gezet, moeten op zoek naar noodopvang, en als je 3, 4, 5 of 6 kinderen hebt, zijn er in Brussel absoluut geen opvangcentra die snel beschikbaar zijn.”Adèle Morvan, Maatschappelijk werkster bij S.Ac.A.Do

Zoals studies aantonen, heeft het verlies van een woning ook psychologische gevolgen: langdurige onzekerheid voor kinderen, verlies van stabiliteit… Daarnaast zijn de kosten van uithuiszettingen enorm voor de samenleving, aangezien de procedure een hele reeks openbare functionarissen omvat.

Video met Adèle Morvan, maatschappelijk werkster bij S.Ac.A.Do.

prix fédéral de lutte contre la pauvreté
Federale prijs voor armoedebestrijding: stem voor ISSUE 1024 576 L'Ilot

Federale prijs voor armoedebestrijding: stem voor ISSUE

Dit jaar wordt de federale prijs voor armoedebestrijding toegekend aan partnerschappen die zijn opgericht om armoede preventief of curatief te bestrijden.

En ’t Eilandje is een van de winnaars met haar ISSUE-project: dankzij ISSUE konden in 4 jaar tijd 100 mensen tijdelijk worden gehuisvest in leegstaande gebouwen, alvorens voor sommigen van hen permanente huisvesting te vinden.

élections communales et sans abrisme
De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid 1024 576 L'Ilot

De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid

As 1: Een inclusieve openbare ruimte

Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van lokale overheden is het inrichten van openbare ruimtes. Het is bekend dat publieke en private actoren in het verleden en ook nu nog maar al te vaak openbare ruimtes hebben ontworpen om het gebruik ervan door daklozen te ontmoedigen: banken die zijn opgesplitst om te voorkomen dat mensen gaan liggen, uitsteeksels die voorkomen dat mensen op winkelpuien gaan zitten, of zelfs de volledige verdwijning van straatmeubilair wanneer bepaalde zones worden gerenoveerd om het probleem te “elimineren”. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor alle mensen die de openbare ruimte gebruiken. Volgens ons is er een ander, meer inclusief type openbare ruimte mogelijk: gastvrij, veilig en met universele diensten voor iedereen, of ze nu een huis hebben of niet.

Hier volgt een niet-uitputtende lijst met aanbevelingen:

Mooi, comfortabel straatmeubilair

We leven in een tijd waarin het gebrek aan gemeenschappelijke ruimten een groot maatschappelijk probleem aan het worden is: steeds meer mensen raken dagelijks geïsoleerd en onze levensstijl – zowel persoonlijk als professioneel – neigt ertoe de mogelijkheden voor mensen om elkaar te ontmoeten te verminderen. Een gastvrije en gezellige openbare ruimte is één antwoord op deze uitdagingen. De recente renovatie van het voetgangerspad in het centrum van Brussel, inclusief de installatie van “schommelstoelen”, heeft veel enthousiasme gewekt bij voorbijgangers. Het is een positief voorbeeld waar andere lokale overheden van zouden kunnen leren. In meer traditionele termen zijn wij van mening dat openbare banken niet alleen moeten blijven bestaan, maar ook talrijker moeten worden.

Bovendien is het tijd om “anti-huislozen”-apparaten te verbieden, die een samenleving die beweert democratisch, zorgzaam en ondersteunend te zijn, onwaardig zijn.

mobilier urbain
Verbeterde toegang tot sanitair

Een netwerk van openbare toiletten

In vergelijking met andere landen kampt België met een schrijnend gebrek aan openbare toiletten. Dit vormt een echt gezondheidsprobleem en leidt op sommige plaatsen tot onhygiënische omstandigheden en een echte genderongelijkheid, waarbij vrouwen de eerste slachtoffers zijn van dit tekort. Wat betreft interessante initiatieven die veralgemeend kunnen worden, hebben sommige lokale overheden zich bijvoorbeeld ingezet om de toegang tot toiletten in horecagelegenheden te vergemakkelijken. Maar dit is volgens ons niet voldoende: de meest gemarginaliseerde mensen hebben nog te vaak moeite om toegang te krijgen tot deze voorzieningen. Lokale overheden moeten een netwerk van openbare toiletten ontwikkelen dat voor iedereen toegankelijk is. Veel steden over de hele wereld slagen hierin, dus waarom zouden wij dat niet doen?

Verdwijnende openbare baden: een erfgoed dat het bewaren waard is

In de loop van de 20e eeuw sloten Belgische gemeenten geleidelijk het dichte netwerk van openbare baden waarvoor ze verantwoordelijk waren. Terwijl het hebben van een eigen badkamer vroeger een uitzonderlijke luxe was, is het nu de norm geworden. Toch, en dan hebben we het nog niet eens over de mensen die op straat leven, heeft een aanzienlijk deel van de bevolking nog steeds geen badkamer in huis. Deze sluitingen hebben geleid tot de oprichting van gemeenschapsstructuren om dit gebrek te compenseren (’t Eilandje runt twee dagcentra speciaal voor dit doel, maar er zijn ook andere structuren gecreëerd rond deze specifieke behoefte, zoals DoucheFLUX of Rolling Douche in Brussel). Deze voorzieningen zijn echter niet zo ‘universeel’ als een openbare dienst en kunnen als stigmatiserend worden ervaren, maar ook als onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Sommige lokale overheden hebben sociale douches in gemeenschappelijke zwembaden, wat een goed initiatief is dat versterkt zou moeten worden zodat persoonlijke hygiëne niet langer een ontoegankelijke luxe is. Deze voorzieningen zouden gepaard kunnen gaan met lockerdiensten, een essentieel hulpmiddel voor veel daklozen.

Universele toegang tot drinkwater

Onze steden zullen steeds vaker te maken krijgen met intense hittegolven. Toch hebben we, paradoxaal genoeg, een schrijnend gebrek aan toegang tot drinkwater in openbare ruimtes. In vergelijking met Parijs en andere Franse steden is het verschil opvallend. Brussel is begonnen met het verhogen van het aantal drinkwaterfonteinen – een uitstekend initiatief, maar niet genoeg. De gemeenten kunnen meer doen, en dat is ook het geval in Waalse gemeenten zoals Charleroi, waar het tekort schrijnend is.

fontaine publique

Het netwerk van Wallace-fonteinen in Parijs: een dicht en oud netwerk

Een schonere stad

Sommige mensen beschouwen daklozen als vuil. Toch is het duidelijk dat iemand die op straat leeft jaarlijks minder afval produceert dan de meerderheid van de bevolking. Ze zijn ook de eerste slachtoffers van een verloederde en vuile omgeving waaraan ze niet kunnen ontsnappen. Het is dus belangrijk om de uitdagingen van openbare netheid te herdenken door ze in deze realiteit te integreren: we hebben meer vuilnisbakken nodig, een frequentere ophaling en meer asbakken om de verspreiding van sigarettenpeuken te beperken.

As 2: Een ondersteunende in plaats van repressieve aanpak

Het lijkt erop dat sommige lokale overheden en burgemeesters, onder het mom van maatregelen om de openbare ruimte “veiliger” te maken, daklozen hard proberen aan te pakken: oproepen om geen geld uit te delen, “opruimacties”, anti-bedelverordeningen, enzovoort. Afgezien van het feit dat deze methoden het probleem niet oplossen (het verplaatst zich gewoon van de ene wijk naar de andere, vaak met een parallelle verslechtering van de situatie van mensen die hun houvast verliezen en de band met de straathoekwerkteams die hen ondersteunen), is deze trend uiterst zorgwekkend. We leven in welvarende samenlevingen: nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid zijn het niveau van comfort en rijkdom zo hoog geweest. In deze context is deze “jacht op de armen” onfatsoenlijk. Meer dan enig ander machtsniveau moeten lokale overheden een steun zijn voor de meest kwetsbare mensen, geen obstakel. Wij vragen dat er een einde komt aan gemeentelijke anti-bedelverordeningen en andere regelgevende maatregelen die erop gericht zijn mensen uit te sluiten van de openbare ruimte. We verwelkomen het beleid van sommige lokale overheden die hun politie- en vredesdiensten heroverwegen om ze meer lokaal te maken: mensen die op straat leven ondersteunen en begeleiden in plaats van ze weg te jagen en te onderdrukken. Dit zal de openbare dienstverlening ten goede komen.

As 3: OCMW’s die zich aanpassen aan de behoeften van daklozen

Het OCMW is het belangrijkste instrument waarover gemeenten beschikken om armoede te bestrijden. Helaas vergeten of weigeren nog te veel gemeenten daklozen te ondersteunen. De situatie kan sterk verschillen van gemeente tot gemeente, wat bewijst dat een gemeentelijke meerderheid de praktijken op dit gebied kan beïnvloeden.

Hier zijn enkele voorbeelden van goede praktijken om te bevorderen:

  • eenvoudiger, automatische toegang tot een referentieadres;
  • financiële bijstand bij herhuisvesting van daklozen;
  • minder voorwaardelijke toegang tot het sociale integratie-inkomen (RIS) voor mensen in zeer kwetsbare situaties;
  • minder bureaucratische rompslomp en kortere overstaptijden van het ene OCMW naar het andere;
  • harmonisatie van de regels voor toegang tot dringende medische hulp (AMU) binnen de OCMW’s, met een eenvoudige en snelle procedure;
  • diensten die face-to-face toegankelijk zijn: daklozen hebben niet altijd de middelen om te telefoneren of gebruik te maken van het internet;
  • een waardig en menselijk onthaal: al te vaak melden daklozen dat ze tijdens hun bezoek aan de OCMW’s met neerbuigendheid of zelfs verbaal geweld te maken krijgen;
  • een referentiepersoon binnen het OCMW, specifiek opgeleid in de problematiek van dakloosheid;
  • een samenwerkingsovereenkomst met de opvangtehuizen in de gemeente om de ondersteuning van mensen die in deze opvangtehuizen wonen te vergemakkelijken en te verbeteren;
  • de opname van ervaringsdeskundigen in de raad van het OCMW om het begrip van en de steun aan daklozen te verbeteren;

Dit alles is alleen mogelijk als de OCMW’s over de nodige middelen beschikken om effectief op deze ambities in te spelen. Maar al te vaak lijden deze diensten onder een gebrek aan personeel, wat de uitvoering van hun opdrachten bemoeilijkt en het werk van de OCMW’s bemoeilijkt.

As 4: Een gemeentelijk beleid dat rekening houdt met genderkwesties

Zoals besproken in as 1 is de genderproblematiek vaak aanwezig in de daklozenproblematiek, maar wordt ze te vaak verwaarloosd in het gemeentelijk beleid. Studies tonen aan dat de belangrijkste oorzaak van dakloosheid voor vrouwen geweld is: psychologisch, binnen het gezin, echtelijk, seksueel, economisch of soms alles tegelijk.

Lokale overheden moeten dit probleem op twee fronten aanpakken: anticiperen op dergelijk geweld en omgaan met de gevolgen als preventie mislukt. Hier volgen enkele voorstellen op dit gebied:

  • de politie opleiden om op te treden en geweld tegen vrouwen en mensen met een geslachtte voorkomen: maar al te vaak wordt dergelijk geweld gezien als een eenvoudig conflict, waarbij het slachtoffer en de dader tegenover elkaar staan. Dit moet veranderen;
  • beschikken over procedures en middelen om vrouwen en vrouwen van verschillende seksen op te vangen in geval van gevaar. Bijvoorbeeld door speciale transitruimte te creëren;
  • een betere handhaving van het verbod op contact tussen een gewelddadige echtgenoot en zijn slachtoffer. Maar al te vaak overtreden agressors dit verbod zonder lastig gevallen te worden. Lokale politiekorpsen moeten beter luisteren naar slachtoffers en rekening houden met hun mening.

Naast de kwestie van geweld tegen vrouwen en genderspecifieke mensen, moeten lokale overheden de genderdimensie integreren in al hun beslissingen. Dit geldt in het bijzonder als het gaat om dakloosheid: vandaag de dag is het beleid nog steeds grotendeels ontworpen voor een “typisch” mannelijk profiel. Het is echter essentieel om rekening te houden met de diversiteit van de achtergrond van mensen, te beginnen met de specifieke kenmerken van vrouwelijke sans-soirisme.

As 5: Toegang tot fatsoenlijke en betaalbare huisvesting

We kunnen het hebben over openbare ruimte en hoe die wordt beheerd, maar uiteindelijk is de weg uit dakloosheid via toegang tot huisvesting. Lokale overheden hebben hier een sleutelrol te spelen.

Een beleid tegen leegstaande woningen

Onze samenlevingen worden geconfronteerd met een paradox: aan de ene kant leegstaande, onbewoonde woningen, aan de andere kant mensen die op straat slapen omdat ze geen onderdak hebben. Het probleem van leegstaande woningen aanpakken helpt om het aantal beschikbare woningen te verhogen, wat een positief effect heeft op de strijd tegen dakloosheid. Veel lokale overheden hebben soms zware belastingen ingevoerd op leegstaande gebouwen, maar dat is niet genoeg: ze moeten ze nog steeds identificeren. Sommige hebben ook programma’s ontwikkeld om verwaarloosde gebouwen op te knappen en ze vervolgens een sociale bestemming te geven. Dit soort initiatieven moet worden aangemoedigd.

Gemeentelijke woningvoorraad beschikbaar maken

Bijna alle lokale overheden hebben hun eigen woningvoorraad, maar de manier waarop die wordt beheerd verschilt sterk van gemeente tot gemeente. Voor sommigen is het een bron van inkomsten, voor anderen een hefboom voor sociale actie. Als elke lokale overheid een deel van haar voorraad zou gebruiken om daklozen te herhuisvesten, zou dat een aanzienlijke impact hebben op onze sector, die het steeds moeilijker heeft om beschikbare huisvesting te vinden.

Sociale criteria opnemen in bouwprojecten

Een van de belangrijkste hefbomen die lokale overheden hebben op de woningmarkt zijn hun stedenbouwkundige procedures. Wanneer grote bouwprojecten aan hen worden voorgelegd, zouden lokale overheden systematisch moeten eisen dat een deel ervan wordt gereserveerd voor sociale huisvesting. Doen ze dit niet, dan draagt dit bij tot een toename van het aantal nieuwe en dure woningen, ten koste van betaalbare woningen. Het garanderen van een deel sociale huisvesting betekent dat er toegankelijke plaatsen beschikbaar blijven voor mensen in zeer precaire situaties, zodat niemand achterblijft.

Video met Benjamin Peltier, belangenbehartiger ’t Eilandje.

lutter contre les expulsions
Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen. 1024 576 L'Ilot

Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen.

Wat een dakloze definieert, is precies het feit dat hij of zij geen eigen huis heeft. Heel vaak komen mensen in deze situatie terecht doordat ze uit hun huis zijn gezet. Dit is geen onbelangrijke gebeurtenis. Dakloos worden betekent plotseling blootgesteld worden aan een groot aantal problemen die een blijvende impact hebben op de betrokken personen. Iedereen is zich bewust van dit probleem, wat een van de redenen is waarom Europese landen in Lissabon een ambitieuze overeenkomst hebben ondertekend om een einde te maken aan dakloosheid.

En toch, paradoxaal genoeg, gaan uitzettingen door in een industrieel tempo. Dit is te wijten aan het feit dat de juridische wereld als geheel nog steeds een visie op huisvesting heeft die niet is bijgewerkt: hun primaire doelstelling is nog steeds het garanderen van de strikte toepassing van contracten in plaats van het grondwettelijke recht op fatsoenlijke huisvesting voor iedereen.

Cijfers voor Brussel

In Brussel worden elke dag van het jaar 11 uitzettingsvonnissen uitgesproken. Dat zijn er bijna 4.000 per jaar. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, want er zijn ook nog alle verkapte uitzettingen: mensen die uit hun woning worden gezet zonder dat ze ooit voor de rechtbank verschijnen en zonder dat ze zich kunnen verdedigen.

In 6 van de 10 gevallen wordt het vonnis uitgesproken in afwezigheid van de huurder, die zich dus niet kan verdedigen.

Als de verhuurder afwezig is bij de hoorzitting, wordt de zaak niet behandeld. Het systeem is zodanig dat het de verhuurder meer beschermt tegen het verliezen van geld dan dat het de huurder beschermt tegen het verliezen van een fundamenteel recht: huisvesting.

Toch is dit vastgelegd in de Belgische grondwet:
“Art. 23
Een ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
[Daartoe waarborgen de wet, de decreten of de reglementen de economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten omvatten in het bijzonder :
[…] het recht op behoorlijke huisvesting;”.

De gevolgen van uitzettingen

Uitzetting⋅e is geen kleinigheid: het vinden van betaalbare huisvesting voor mensen met een laag inkomen is in Brussel zo goed als onmogelijk geworden. Het is dus onmogelijk voor deze mensen om een woning te vinden op de privémarkt. De sociale huisvesting is volledig verzadigd: met meer dan 50.000 huishoudens op de wachtlijst duurt het 5, 10 of zelfs 15 jaar, afhankelijk van het profiel, om een eerste woning aangeboden te krijgen.

In deze omstandigheden is uitzetting synoniem met het begin van dakloosheid: opvang in noodopvang, onderdak bij vrienden of zelfs aankomst op straat.

Studies hebben ook de psychologische impact aangetoond op de gezondheid van de betrokken personen, in het bijzonder kinderen, die blijvend getroffen worden door deze onzekerheid. Als er in een noodsituatie al huisvesting gevonden kan worden, gaat het bijna altijd om huisvesting die grote veranderingen met zich meebrengt: mensen moeten vaak verhuizen naar een nieuwe buurt, verliezen hun sociale kring, hun steun, de school van hun kinderen, enz.

Deze factoren creëren een bijzonder netelige situatie voor gezinnen met meerdere kinderen: deze mensen zijn niet beschermd tegen uitzetting, integendeel zelfs, maar ze ondervinden ook nog grotere negatieve gevolgen wanneer ze worden uitgezet, zoals de onmogelijkheid om nieuwe huisvesting te vinden en de nefaste gevolgen voor het evenwicht en de scholing van hun kinderen. Tot slot kan dit leiden tot het ontstaan van sociale reproductiecircuits: onder de daklozen begonnen sommigen hun straatleven in hun kindertijd zonder dat ze erin slaagden het te verlaten wanneer ze volwassen waren.

Video met Pernelle Godart, onderzoeker aan de ULB.

Video met Adèle Morvan, sociaal werker bij SACADO.

Een kwestie van (sociale) rechtvaardigheid

Sommigen zouden geneigd kunnen zijn om dit als een vorm van rechtvaardigheid te zien: als je je huur niet naar behoren betaalt, “verdien” je het om daar de gevolgen van te ondervinden. Maar dit miskent wat er op het spel staat als het gaat om huisvesting in termen van sociale rechtvaardigheid: iemand die zijn hele leven gedwongen heeft moeten huren, zal aan het eind van zijn leven gemiddeld meer geld hebben uitgegeven aan huisvesting dan een meer welgesteld persoon, ook al zal hij in een woning hebben gewoond van veel slechtere kwaliteit, zo niet ronduit ongezellig. Om nog maar te zwijgen van een weinig bekend feit: uit huis gezet worden kost veel geld, omdat een deel van de kosten van de uitzetting in rekening wordt gebracht bij de persoon die uit huis wordt gezet, die vervolgens dubbel gestraft wordt.

Een discriminerende praktijk

Cijfers tonen aan dat je een grotere kans hebt om uitgezet te worden als je van buitenlandse afkomst bent, als je kinderen hebt, als je arm bent, als je zwart bent⋅e. Bovendien tellen deze gevolgen niet op: als je deze kenmerken combineert, vermenigvuldigen ze zich.

Dezelfde mensen die nu al het meest gediscrimineerd worden op de woningmarkt, lopen ook het grootste risico om uit hun huis gezet te worden. Toch zou hun moeilijke toegang tot de woningmarkt een extra reden moeten zijn voor bescherming tegen uitzetting. Helaas is dit niet het geval, wat UNIA ertoe gebracht heeft een advies over deze kwestie op te stellen waarin het deze richtlijnen herhaalt en erop aandringt dat

Video met Anaïs Lefrère, Unia-medewerker.

ilot sortants de prison
‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden

De vzw ‘t Eilandje werd in 1960 opgericht door Jean-Jacques Pagnano. Dat project was voor hem een persoonlijke zaak, een verhaal van twee vrienden.

In 1960 wordt een goede vriend van Jean-Jacques Pagnano opgesloten voor en dodelijk auto-ongeval onder invloed van alcohol.  Via de verhalen van zijn vriend verneemt Jean-Jacques Pagnano hoe het er in de gevangenis aan toe gaat.  Hij stelt vast dat celgenoten nergens naartoe kunnen wanneer ze vrij komen.

Het lot van die ex-gedetineerden treft hem en hij beidt aan om hen enkele dagen op te vangen.   Een jaar later richt hij de vzw ‘t Eilandje op en opent een eerste opvanghuis zijn deuren in Brussel, voor een onvoorwaardelijke opvang en een begeleiding van mannen die de gevangenis verlaten.

In de nasleep worden elders in België Opvanghuizen voor ex-gedetineerden opgericht (in 1963 dat van Marcinelle, dat later naar Jumet verhuist), maar ook elders in Europa (Frankrijk, Italië) en wereldwijd (Brazilië).

Momenteel heeft ‘t Eilandje drie opvanghuizen voor mannen (Brussel, Jumet en Marchienne-au-Pont) en één opvanghuis voor vrouwen en gezinnen (in Brussel). Elk van die vier opvanghuizen is een plaats op mensenmaat met een opvangcapaciteit die we vrijwillig beperkt houden om de huiselijke sfeer en het welbevinden van elke bewoner te behouden.

Van de diverse profielen die in de Opvanghuizen terecht kunnen, voorzien we voor mensen die uit de gevangenis komen een specifieke opvang- en begeleidingsprocedure.

ilot sortants de prison
Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid 1024 576 L'Ilot

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid

Wat is het verband tussen de gevangenis en dakloosheid?

Veel daklozen komen recht uit een langdurig verblijf in een instelling: een psychiatrische instelling, ziekenhuizen, maar vaak ook gevangenissen. En zeker gevangenissen hebben de neiging om “tot dakloosheid te leiden”, om diverse redenen.

Een eerste probleem is het gebrek aan begeleiding van gedetineerden in de gevangenis: de financiering van de Belgische strafinstellingen wordt vooral besteed aan veiligheid (cipiers aanwerven, bewakingssystemen, …) en het sociale luik krijgt slechts wat kruimeltjes.  Er zijn veel te weinig maatschappelijk werkers in de strafinstellingen.  En waar er tijdens de straf zelf al te weinig sociale begeleiding is, is die de facto nagenoeg onbestaande bij het vertrek. Nochtans is dat cruciaal.

Als men jaren in de gevangenis zit, komt dat er vaak op neer dat men zijn sociaal netwerk verliest, zodat men dus ook geen vangnet meer heeft wanneer men de gevangenis verlaat. Een deel van de ex-gedetineerden kan dus nergens terecht en eindigt dus op straat. Aanknopingspunten houden (vooral familiebanden of sociale banden) is nochtans cruciaal, want de hechtenis belet heel wat gedetineerden om gelijke tred te houden met de maatschappelijke veranderingen, wat hun herintegratie nog moeilijker maakt. Die nieuwe realiteit kan een bruuske confrontatie zijn, en de aanpassing vraagt tijd.

Michel (schuilnaam), die bij zijn vertrek uit de gevangenis in ‘t Eilandje werd opgevangen, getuigt: « Voor mij is dit een dubbele straf: je moet niet enkel je tijd in de gevangenis uitzitten, daarna begint de nachtmerrie opnieuw en word ik een tweede keer gestraft.

Geen begeleiding, de sociale banden zijn verbroken, ik heb geen aansluiting meer met de maatschappij, …. Wat zijn de gevolgen daarvan op het terrein?

Deze werkwijze is niet enkel onrechtvaardig (de “schuld aan de maatschappij” van de ex-gedetineerde wordt geacht afgelost te zijn als hij zijn straf heeft uitgezeten), maar vooral niet doeltreffend.  Heel wat ex-gedetineerden, waarvan de geestelijke gezondheid wankel is, vallen door deze nieuwe lijdensweg (opnieuw) in verslavingen, gaan (terug) in de criminaliteit, …

En waar de voorzieningen van de Staat tekortschieten, nemen bepaalde organisaties op het terrein, vooral uit de sector van de strijd tegen dakloosheid en van verslavingspreventie, de begeleiding van die mensen op zicht. Onze Opvanghuizen krijgen meer vragen (in Jumet alleen al meer dan 200 per jaar) van mensen die de gevangenis verlaten dan we kunnen opvangen.

Het probleem begint al voor ze de gevangenis verlaten: doordat ze geen sociaal netwerk hebben kunnen vele gedetineerden waarvan de straf bijna ten einde loopt, aan de penitentiaire administratie geen geldig adres opgeven zodat ze geen penitentiair verlof krijgen (waar ze enkel recht op hebben als ze een adres hebben). Om dat – een beetje – op te vangen, houdt het Opvanghuis voor dakloze mannen in Jumet een kamer voor hen vrij. Daarmee kunnen we echter niet aan de vraag voldoen, want de vraag is veel groter dan wat we enkel met onze centra kunnen opvangen.  Alle mensen die we bij hun vertrek uit de gevangenis opvangen, zijn eerder al bij ons geweest in het kader van een penitentiair verlof.  Voor de anderen, die geen plaats vinden in instellingen zoals de onze, is het een noodlot om op straat te belanden. Aldus houdt de Staat een systeem in stand dat dakloosheid creëert.

Wat zou men anders kunnen doen?

Men zou zich in de eerste plaats kunnen afvragen of het voor bepaalde mensen wel zinvol is om ze op te sluiten.  Volgens ons zou het verstandig zijn om alternatieven te ontwikkelen, zodat rechters een breder palet met mogelijke straffen hebben dan nu en dat die hel bepaalde mensen bespaard blijft.

Voor de profielen voor wie opsluiting echt nodig is, moet er in de gevangenis een betere sociale begeleiding zijn: die moet hen absoluut voorbereiden op de dag dat ze vrijkomen.  Idealiter zou die begeleiding voortgezet kunnen worden zodra ze buiten zijn, om de overstap van het leven in de gevangenis naar het leven in de maatschappij te omkaderen.  De FOD Justitie probeert dat deels met de oprichting van “transitiehuizen” waar bepaalde gedetineerden hun straf uitzitten en ze reeds in een “overgangssituatie” zitten tussen de gevangenis en de buitenwereld.  Het aantal van dat soort huizen en het aantal plaatsen dat de facto beschikbaar is, is momenteel ruimschoots ontoereikend.  De voorwaarden om er terecht te kunnen zijn ook erg strikt, waardoor de profielen die er het meest baat bij zouden hebben, ervan uitgesloten worden.

Tot slot is het ook niet normaal dat de federale Staat steunt op het werk van verenigingen, die met lachwekkende middelen de tekortkomingen moeten opvangen.  Men zou dan ook op zijn minst mogen verwachten dat de FOD Justitie een specifiek budget voorziet voor de verenigingen die deze begeleiding op zich nemen. Momenteel zit er niet één euro belastinggeld in het werk dat we verrichten.

Hier is het interview met Benjamin, adviseur belangenbehartiging bij ’t Eilandje

ilot sortants de prison
‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen

Opvanghuizen zoals die van ‘t Eilandje zijn de laatste stap om te zorgen dat een gedetineerde penitentiair verlof kan krijgen en om te vermijden dat hij, na zijn straf, op straat belandt.

We weten het: het penitentiair verlof is een scharniermoment tussen de gevangenis en de vrijlating. Die eerste stappen buiten de gevangenis geven de gedetineerde de kans om langzaamaan zijn waardigheid terug te vinden en zijn vertrek voor te bereiden (een woning, een job, … zoeken).

Maar er is een schrijnend tekort aan plaatsen in de verblijfsstructuren zoals de Opvanghuizen van ‘t Eilandje.  Naast die problematiek komt nog een andere alarmerende realiteit: de penitentiaire instellingen hebben niet voldoende maatschappelijk werkers om de gedetineerde voor hun vertrek te begeleiden.

Er zijn nog altijd te veel ex-gedetineerden die na hun herontdekte vrijheid op straat belanden, omdat ze geen sociaal netwerk hebben waar ze kunnen op terugvallen, omdat er binnen de gevangenis geen psychosociale begeleiding is en omdat er onvoldoende plaatsen zijn in de opvangcentra.  En net om die redenen krijgen ze tijdens hun straftijd ook geen penitentiair verlof.

Enkel al in het Opvanghuis in Jumet krijgen we ongeveer 200 aanvragen per jaar, terwijl er maar enkele plaatsen beschikbaar zijn. De mensen die we niet kunnen opvangen, belanden onvermijdelijk op straat.  Met alle risico’s van dien, dat hun herintegratie in de maatschappij niet lukt.

Door recht van de gevangenis naar de straat te gaan, gaan ze gewoon van de ene hel naar de andere. Daarmee krijgen ze eigenlijk een dubbele straf: nadat ze hun schuld aan de maatschappij hebben betaald, worden ze een tweede keer veroordeeld doordat het gerechtelijk systeem niet doeltreffend is en dysfunctioneel is en door de vraag om bestraffing die in de publieke opinie sterk leeft.  Ex-gedetineerden die gestigmatiseerd zijn door het misdrijf dat ze hebben gepleegd, krijgen weinig sympathie van het publiek en het lijden dat ze doormaken wordt miskend.

Daarom zijn het verblijf en de begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen, een uitermate complex item.

Een geïndividualiseerde en kwalitatieve psychosociale begeleiding geeft mensen die door het leven niet gespaard werden, de kans om opnieuw waardige en blijvende oplossingen te vinden.